Ik wil het beste voor mijn kinderen.
Net als alle ouders, wil ik dat ze gelukkig zijn. Ik wil dat ze opgroeien tot zelfverzekerde en authentieke volwassenen. Blije volwassenen die stevig in hun schoenen staan en vol vertrouwen en plezier de wereld in trekken. Het liefst met een gitaar op de rug.
Jij hebt vast ook zo’n beeld. Maar in de werkelijkheid van alledag hou je je met heel andere dingen bezig. Je valt soms uit tegen je kind. Je irriteert je aan het eindeloze getreuzel tijdens het eten of het tandenpoetsen. Je ziet dat je kind liever door zijn moeder dan door jou getroost wil worden.
Je doet iets fout. Dat moet wel. Dus bespreek je het nog een keer met je partner. Je leest nog een keer de opvoedboeken die je ooit inspireerden. Of je besluit dat dit is wat het is. En je doet het er mee.
Maar laten we eerlijk zijn. Eigenlijk heb je geen idee hoe je je kinderen goed op moet voeden.
Net als al die andere vaders om je heen. We ploeteren door. Op hoop en zegen dat het ooit vanzelf beter wordt.
Maar dat wordt het natuurlijk niet. Je bent met het verkeerde bezig. Je verliest je in de details van het dagelijkse opvoeden. Het is tijd dat je hoofd optilt en je blik verder richt. Naar de lange termijn.
Dan hebben we het niet meer over opvoeden, maar over grootbrengen.
En dat gaat alle verschil maken.
15 jaar geleden was ik er helemaal klaar voor. Wendy was 38 weken zwanger en alles ging goed. Ik had ‘Op zoek naar het verloren geluk’ van Jean Liedloff gelezen. Ik had me verdiept in draagdoeken en samen slapen en alles wat er op dat moment te vinden was over natuurlijk ouderschap of attachment parenting.
Ik was er heilig van overtuigd dat ik het goed ging doen. Ik zag feilloos wat mijn ouders niet goed hadden gedaan in de opvoeding. Ik zag dat ook bij vrienden gebeuren. Eigenlijk zag ik het overal. Maar dat zou mij niet gebeuren. Ik had de juiste boeken gelezen. Ik wist wat mijn kind nodig had. Ik wist het beter.
Ik was er van overtuigd dat ik mijn kind gelukkig zou maken.
Nou, dat pakte iets anders uit…
Natuurlijk zijn mijn kinderen vaak blij, spelen ze met elkaar, maken ze grappen en houden ze van avontuur. Maar er zijn ook momenten dat ze pittige ruzies hebben met elkaar, dat ze bang zijn voor het slapen gaan en dat ze niet zo stevig in hun schoenen staan. Vaak genoeg gooien ze hun kont tegen de krib, werken ze niet mee en weten ze feilloos mijn irritatieknop te vinden.
Daar had ik vijftien jaar geleden toch een heel ander beeld bij.
Opvoeden gaat over controle: je doet dit, dit en dit en dan gaat je kind zich zo, zo en zo gedragen. Dus als ik mijn kind veel draag, dan voelt hij zich vanzelf veilig en gehecht. Als ik nou maar veel reageer op de behoeftes van mijn kind, dan voelt hij zich gehoord en geborgen. Dat dacht ik, tenminste. Maar wat als gaandeweg blijkt dat het niet werkt? Als je kind niet het meewerkende en vrolijke kind is dat het volgens Liedloff had moeten worden – want kinderen zijn van nature toch coöperatief?
Dus ga je twijfelen aan jezelf. Of je geeft je partner de schuld omdat zij met die rare boeken is aangekomen. Maar het ligt niet aan jou. En het ligt niet aan de boeken. En ook niet aan je partner. Het ligt aan de manier waarop je naar de dingen kijkt. Toen ik dat snapte, veranderde er een hoop.
Ik stopte met opvoeden en begon met grootbrengen.
Grootbrengen is kijken naar hoe jij je kind het beste kunt geven wat hij nodig heeft. In het hier en nu. Maar ook op de langere termijn. Heeft je baby honger of is hij moe? Heeft je kind stevigheid nodig of juist zachtheid? Vraagt je puber om duidelijkheid of meer ruimte voor avontuur? Grootbrengen gaat over liefde. Je gunt je kind iets en dat probeer je hem te geven.
Voor grootbrengen heb je geen boek nodig, maar wél een flinke dosis gezond verstand. Je kijkt naar je kind en in het moment geef je wat nodig is. Dat kan samen gaan met van alles wat je ook in boeken vindt, zoals samen slapen, dragen en geweldloze communicatie. Maar wat je uiteindelijk doet komt wel uit jezelf. Je doet het niet ‘omdat het in het boek staat.’
Je hebt alleen niet alles in huis. Dus als je ziet of voelt dat je kind iets nodig heeft wat jij niet kunt bieden, dan neem je dat serieus. Je gaat zoeken naar een manier waarop hij het wel kan krijgen. Misschien kan je partner of iemand anders dat stuk invullen. Of misschien kun jij het je eigen maken.
Een voorbeeld. Als je ziet dat je kind gebaat is bij meer zelfvertrouwen, check dan eens bij jezelf hoe het zit met jouw zelfvertrouwen. Is dat op peil? Of wil je er zelf ook meer van? En wat kun je daaraan doen? Wat heb je nodig om dat stuk zelf voor te leven aan je kind?
En kom vervolgens in actie. Voor je het weet zijn ze de deur uit 😉
Opvoeden leer je uit boeken, van deskundigen en door te luisteren naar ‘wat iedereen vindt’. Opvoeden is onderhevig aan inzichten, onderzoeken, modes, belangen en allerlei andere zaken die niets met jou of jouw kind te maken hebben.
Grootbrengen gaat over liefde en je gezond verstand.
Niet te veel denken, maar gewoon doen. Een baby die huilt, pak je op. Zo simpel is het.
Ik ben blij dat ik een stuk minder zeker van mijn zaak ben dan 15 jaar geleden.
Ik leer elke dag bij. Ik groei elke dag mee met mijn kinderen.
En ik doe er alles aan om ze gelukkig te laten zijn. Met alles wat ik heb. En als ik er niet uitkom, dan neem ik dat serieus en maak ik er werk van.
Warme groet!
Jeroen | De Praktijkvader
PS Bij EenVandaag op Radio 1 was ik te gast in de rubriek ‘De Optimist’. En daar stond dit onderwerp ook centraal. Luister het interview en mijn radiocolumn hier terug:
Heb ook altijd gedacht dat het op een bepaalde manier moest maar de keren dat je die leugen los kan laten ontstaan er mooie dingen. Dank je wel voor het delen van dit verhaal.
Leuk artikel om te lezen 🙂 Ik vroeg me af wat je vind van de rol van de basisschool bij de opvoeding van je kind? Dit is wel een plek waar kinderen veel van hun tijd doorbrengen….