Ik ben niet zo goed in spelen. En ook niet in tekenen of knutselen. Ik wil best een keertje met Lego iets bouwen of een houten treinbaan in elkaar zetten, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik daar ook vrij snel weer mee klaar ben. En ook in de zomer zit ik liever in de tuin wat voor me uit te mijmeren, dan dat ik een prachtig kasteel in de zandbak voor elkaar tover. Zelfs voetballen met mijn zonen is niet iets dat ik eindeloze campingdagen vol kan houden.
Maar dat is niet erg. Ik heb geleerd in tien jaar vaderen dat er dingen zijn die ik gewoon niet kan. Spelen is er één van. Net als de fles geven, vlechten maken en onthouden welke kledingmaat mijn kinderen hebben. Ik zou die dingen natuurlijk wel kunnen leren als ik dat echt zou willen, maar het is veel leuker om je te focussen op wat je wel kan en op wat je wel leuk vindt. Dat leer je in iedere training, dus waarom zou ik dat niet toepassen op mijn eigen vaderschap? Dus ga ik houthakken met de jongens, stoeien we op bed en bakken we samen pannenkoeken.
Maar het leukste vind ik voorlezen. Gewoon samen in de grote stoel, soms met z’n drieën of vieren op de bank en natuurlijk ‘s avonds voor het slapen gaan. Ook nu de kinderen ouder worden en de oudste twee zelf kunnen lezen, blijft het voorlezen een dagelijks terugkerend ritueel. Alle prenten- en kleuterboeken hebben we inmiddels achter ons gelaten en we genieten nu volop van de boeken van Roald Dahl. Spannend en erg grappig. Die lees ik ‘s avonds voor voor Noek en Roos. Ik lig in het midden op bed, zij ieder aan één kant tegen me aan en het is altijd te snel als we stoppen. ‘Ah, nog één hoofdstuk. Ah, nog één bladzij.’
Ook Thijn, die al weer bijna 11 wordt, wil nog elke avond voorgelezen worden. En dat is voor mij eigenlijk het grootste plezier. Want nu kan ik de boeken die ik zelf echt mooi vind, aan hem gaan voorlezen. Het hoogtepunt was vorig jaar de complete ‘In de ban van de ring’. Meer dan 1200 bladzijden en een half jaar lang zaten we elke avond een half uur in Midden-Aarde tussen de hobbits, elfen en orks. Samen onder de deken, genietend van het grote avontuur. En waar ik vooral genoot van Aragorns zoektocht naar zijn koningschap, wilde Thijn juist iedere keer weer snel door naar Frodo en Sam die de ‘ene ring’ terug naar Mordor brachten. Als het echt spannend werd, lazen we gewoon nog een kwartier door. Tot de zwarte ruiters waren afgeschud en we weer rustig adem konden halen.
Ach ja – ik zeg dat ik vooral voorlees voor de kinderen, maar dat is natuurlijk niet helemaal waar. En daarom werkt het volgens mij. Ik zit niet tegen mijn zin in dierentuintje te spelen met duplo dieren, maar ik geniet net zo van ieder verhaal als de kinderen zelf. En er is nog genoeg. Hoog tijd voor de Kleine Kapitein, Ronja de Roversdochter en Harry Potter. En als ze zestien zijn misschien zelfs wel Stephen King – eens kijken wie er dan nog rustig kan slapen!
Ben je ook zo klaar met My Little Pony of de Kapla? Ik ben benieuwd waar jij soms tegen je zin in mee speelt. Misschien heb je juist wel genoeg van het voorlezen en ga je liever zandkastelen bouwen. Laat het weten in een reactie hieronder!
Heb het goed!
Jeroen | De Praktijkvader
Geef een antwoord