Zondag is het vaderdag. Mijn eerste vaderdag zonder vader. Ruim twee maanden geleden overleed mijn vader. Hij was ernstig ziek. In de anderhalve week voor zijn overlijden ben ik veel bij hem geweest. We hebben gepraat, gelachen, gezwegen. In tien dagen zijn we misschien wel dichter bij elkaar dan enig ander moment hiervoor. Maar dat is niet erg, het was juist heel mooi. Terwijl mijn vader afscheid van het leven nam, gaf hij zijn plek ook door aan mij. Hij legde zijn rol als vader neer en gaf mij alle ruimte om mijn rol als volwassen man en vader op te pakken. Ik ben niet meer de zoon. Dat was de hoogste tijd.
Ik zie veel vaders die moeite hebben met de verhouding met hun eigen vader. Vaak was hij niet aanwezig – letterlijk of figuurlijk – toen zij opgroeiden. Ze hebben geen goed voorbeeld gehad over hoe ze het vaderschap in kunnen richten. Wat ze vaak wel weten is hoe hun moeder het gezinsleven regelde. En bij gebrek aan een ander voorbeeld passen ze vaak de meer moederlijke kwaliteiten van het ouderschap toe in hun dagelijks leven.
Deze vaders kunnen goed zorgen, zowel voor hun kinderen als hun partner. Maar die partner brengt vaak dezelfde zorgende kwaliteiten in, zeker als de kinderen nog erg jong zijn. Met als gevolg dat de twee jonge ouders elkaar in de weg gaan zitten. In plaats van elkaar aan te vullen en het pakken van de eigen rol, beconcurreren de jonge ouders elkaar op dezelfde dingen.
Vaak komt de worsteling van de jonge vader met zijn eigen vader ook in concrete situaties naar boven. Veel vaders kiezen voor een andere manier van opvoeden dan hun ouders. De ouders van de jonge vaders begrijpen dat niet altijd. En in het ergste geval bemoeien ze zich er ook letterlijk mee. Wanneer een zoon anders opvoedt dan zijn eigen vader, kan dat makkelijk worden opgevat als een persoonlijke afwijzing. Daardoor wordt de afstand die er toch al was tussen vader en zoon alleen maar groter.
In een ideale situatie zou een vader zijn zoon inwijden in het vaderschap. Hij zou hem vertellen hoe het vaderschap voor hem is geweest, wat hij mooi vond en wat hem tegenviel. Vervolgens zou die vader zijn zoon ‘zijn zegen’ geven en hem vol vertrouwen zijn eigen weg laten gaan. In de wetenschap dat die weg voor iedereen anders is. Maar hij zou ook laten weten dat zijn zoon altijd bij hem aan zou mogen kloppen. Om raad, om even uit te blazen, om te huilen en om te lachen. Maar ja, er zijn maar weinig vaders die dat kunnen. Want ook zij zijn niet op die manier ingewijd. En zo ontstaan er gesprekken over opvoeden die niet vanuit liefde en begrip worden gevoerd, maar vanuit strijd en ‘wie heeft er gelijk?’
Gelukkig gaan veel jonge vaders actief op zoek naar andere mannen met wie ze die open gesprekken wel kunnen voeren. En wat er dan gebeurt is krachtig en ontroerend tegelijk. Er wordt gepraat over de momenten dat ze echt met hun handen in het haar zitten omdat ze de combinatie kind, partner, werk niet rond krijgen. Ze praten over het gevoel van tekortschieten naar iedereen. Of het niet toekomen aan tijd voor zichzelf. En als die woorden er eenmaal uit zijn, is er opluchting. Want de andere vaders kampen met dezelfde of nog veel ‘ergere’ problemen. Er kan ook weer gelachen worden. Ze zijn niet alleen. Wat hun vader hen had moeten vertellen, hebben ze nu gevonden bij andere vaders.
Mijn vader heeft mij niet ingewijd. En ook hij was niet ingewijd door zijn vader. Maar dat is niet onoverkomelijk. Ik ben zelf op zoek gegaan naar mannen bij wie ik dat wel kon halen. En zo kon ik in die laatste dagen dicht bij mijn eigen vader zijn, zonder dat er nog iets gehaald of gezegd hoefde te worden. Het was helemaal goed zo.
Op vaderdag steek ik een kaars aan en drink ik een groot glas Belgisch bier. Op mijn vader, op mezelf en op alle vaders die er achter komen dat ze het niet alleen hoeven te doen. Proost!
Heb het goed!
Warme groet!
Jeroen | De Praktijkvader
Prachtig Jeroen, en proost.
Voor alle pappa’s… ik moest wel even slikken. Mooi.
Dag Jeroen, dat vond ik een mooi verhaal, vooral het begin. Ik weet niet of ik een moeders-vader ben, maar de concurrentie met mijn partner ken ik wel. ik weet wel zeker dat mijn vader geen moeders-vader was, hoewel ook hij het ‘anders ‘ wilde doen. Mijn moeder ook trouwens.
Wat ik wel herken is het belang van respect voelen tov mijn vader, ook al is dat (voor mij) niet altijd makkelijk. Zonder dat wordt/ben je niet heel en ik hoop dat ik er tegen de tijd dat hij sterft zo op terug kan kijken, zoals je schrijft.