Ik wil het beste voor mijn kinderen.
Net als alle ouders, wil ik dat ze gelukkig zijn. Ik wil dat ze opgroeien tot zelfverzekerde en authentieke volwassenen. Blije volwassenen die stevig in hun schoenen staan en vol vertrouwen en plezier de wereld in trekken. Het liefst met een gitaar op de rug.
Jij hebt vast ook zo’n beeld. Maar in de werkelijkheid van alledag hou je je met heel andere dingen bezig. Je valt soms uit tegen je kind. Je irriteert je aan het eindeloze getreuzel tijdens het eten of het tandenpoetsen. Je ziet dat je kind liever door zijn moeder dan door jou getroost wil worden.
Je doet iets fout. Dat moet wel. Dus bespreek je het nog een keer met je partner. Je leest nog een keer de opvoedboeken die je ooit inspireerden. Of je besluit dat dit is wat het is. En je doet het er mee.
Maar laten we eerlijk zijn. Eigenlijk heb je geen idee hoe je je kinderen goed op moet voeden.
Net als al die andere vaders om je heen. We ploeteren door. Op hoop en zegen dat het ooit vanzelf beter wordt.
Maar dat wordt het natuurlijk niet. Je bent met het verkeerde bezig. Je verliest je in de details van het dagelijkse opvoeden. Het is tijd dat je hoofd optilt en je blik verder richt. Naar de lange termijn.
Dan hebben we het niet meer over opvoeden, maar over grootbrengen.
En dat gaat alle verschil maken.