Dertig jaar geleden bestonden ze nog. Meesters. Ik had in de vijfde en zesde klas van de lagere school een meester. En in de derde zat er ook nog eentje. Op de basisschool – waar mijn kinderen nu naar toe gaan – werken maar twee mannen: de directeur en de conciërge. In de loop van een generatie hebben we in Nederland een onderwijsomgeving gecreëerd waar voornamelijk vrouwen voor de klas staan.
Dat ‘verjufte’ systeem zou, volgens wetenschappers als Louis Tavecchio, grotendeels verantwoordelijk zijn voor het feit dat onze jongens niet goed mee kunnen komen. Vrouwen zouden het rustige, ingetogener meisjesgedrag meer waarderen dan de beweeglijkheid en drukte van jongens. Hierdoor missen veel jongens de aansluiting in het onderwijs en leidt dit uiteindelijk tot een grote groep jongens die niet goed voorbereid is op het vinden van hun plek in de maatschappij. Met de nadelige gevolgen van schooluitval en criminaliteit van dien. Dat klinkt plausibel.
Maar er is echter meer aan de hand.